Op 22 september 1998 sterft Semira Adamu tijdens een zesde poging tot uitwijzing. Ze werd verstikt met een kussen door enkele rijkswachters die volgens het boekje handelden. Semira was een asielzoekster uit Nigeria die een negatief antwoord had gekregen. Ze was 20 jaar oud. Ze werd in het gesloten centrum 127bis geplaatst, waar ze al snel de rol opnam van klokkenluider voor het Collectief tegen de uitwijzingen. Ze getuigde van de werking van deze gevangenissen voor vreemdelingen, en informeerde over de uitwijzingsdata van haar medegedetineerden. Semira belichaamde, op haar manier, de strijd van vrouwen voor hun waardigheid en de weerstand tegen het onmenselijke asiel- en migratiebeleid.
Haar dood bracht een algemene verontwaardiging teweeg. "Dat nooit meer!" Een belofte die niet gehouden werd. Twintig jaar sterft Mawda Shawdi, een Turks-Iraaks meisje van 2 jaar, gedood door een kogel van politieagenten op bevel van de autoriteiten. De Europese Unie trekt haar muren steeds hoger op, bewapent haar grenzen, verandert gastvrijheid in vijandigheid. De begrippen "kampen", "gesloten centra", "jacht op migranten", "razzia’s", "opsluiting van gezinnen" komen weer boven water drijven - als ze ooit al verdwenen waren?
Vierendertigduizend driehonderdéénenzestig doden waar "akte" van is genomen in Fort Europa. Als we even verder gaan dan de abstractie van hoge cijfers (die onvolledig zijn trouwens), verder dan de gemediatiseerde slachtoffers, zijn er tal van mensen die we niet bij naam kunnen noemen, die stierven op zee, in de woestijn, de bergen, door uitwijzingen, slagen en verwondingen, vernederingen, door "verloren kogels". En voor zij die de oversteek wel halen wacht de volledige afwezigheid van menselijke, sociale, medische en politieke bescherming. Een afwezigheid en onverschilligheid die doodt, verwondt, vernedert, verpulvert. België zit in de voorhoede van deze sinistere evolutie. Ons land zet de regels van het asielrecht op de helling, rukt gezinnen uit elkaar, ontkent de specifieke situatie van vrouwen, respecteert de kinderrechten niet, werkt samen met dictatoriale staten...
Voor zij die hier of elders asiel zoeken: "Only the sky is the limit!". Deze zinsnede, tussen glimlach en traan, is de leuze van jonge bannelingen. Gedreven door de noodzaak om voet aan wal te krijgen, daar waar men hen tevergeefs en systematisch de doorgang ontzegt, is het een akte van veerkracht en hoop, een appèl. In het hart van hun vaak verschrikkelijke omzwervingen kloppen levenslust, woede-uitbarstingen, wilskracht en solidariteit. Ons programma neemt die levenskracht als uitgangspunt. Hiermee ondergraven we de Europese migratiepolitiek, en geven we gezicht, lichaam en persoonlijkheid aan de rechtstreeks betrokkenen en aan onze blik op deze "bannelingen" en onze "gastvrijheid". Extatische solidariteit wanneer een groep vrienden epische strategieën uitdoktert om de grenzen over te steken. Vriendschap in de kampen in de woestijn van Neguev, aan de rand van de havens van Calais of van Melilla, tot in het centrum van Brussel... Hoop om hier samen te kunnen leven in de door de plattelandsvlucht leeggelopen dorpen. Ontmoetingen op allerlei vlakken: muzikaal, cinematografisch of gewoonweg vriendschappelijk.
Hoekstenen van deze programmatie zijn "L’Héroïque Lande" van Nicolas Klotz en Élisabeth Perceval, en "Between the Fences" van Avi Mograbi. Het zijn hardnekkige cineasten, directe getuigen en verzetsstrijders. Dat geldt ook voor Juliano Mer-Khamis, Israëlisch acteur en regisseur, met wie we met "Arna’s Children" gewelddadige territoriale kwesties blootleggen. Grondgebied dat men bezet, verbiedt, oversteekt, bereikt, bewoont, in zich draagt.
Dit programmatie kwam tot stand met Le P’tit Ciné en de Coördinatie Semira Adamu 2018. Het maakt deel uit van een actiemaand met debatten, bijeenkomsten, theater, lezingen, concerten… georganiseerd door collectieven, verenigingen en militanten. Meer info: www.semiraadamu2018.be