Een donkere avond buiten. Woontorens. Hortende jazztonen begeleiden de beelden van jongeren die één voor één voor de camera verschijnen. Begingeneriek. Zim (Gérard Zimmermann), die door de bewoners aan de politie werd uitgeleverd voor benzinediefstal, komt vrij. Die dag ontmoet hij de jongere Jean-Pierre (Éric Penet), die uit dezelfde Parijse gevangenis komt, en die lid is geworden van een bende vrienden in Nanterre. De twee vatten sympathie voor elkaar op. Nu ze opnieuw dreigen opgeslokt te worden door de malaise van hun buitenwijk, besluit Zim werk te vinden. Hij tracht Jean-Pierre te overtuigen hem te vergezellen.... zonder succes.
Ver van de hippe auteursfilms van de Nouvelle Vague die almaar verburgerlijkte, is "Les Cœurs verts" de eerste fictiefilm over jongeren in HLM-wijken, de troosteloze banlieues rond Parijs. De jongeren worden vertolkt door een echte bende nozems in leren jekkers, “slechte jongens” recht uit het arbeidersproletariaat, die toen het onderwerp van gesprek vormden. Naturalistisch en tegelijk poëtisch is de vrije cameravoering van Luntz empathisch zonder toegevingen. Want hoewel hij zich goed bewust is van het generatieconflict in een maatschappij die geen plaats maakt voor hangjongeren die hunkeren naar vrijheid, aarzelt Luntz niet om ook de donkere kanten van de revolterende jeugd te tonen, hoe hard ook. Zo is een van de centrale scenes een quasi-groepsverkrachting onder het mom van de broederlijkheid van de bende. De meisjes, en zeker het slachtoffer, worden neergezet als sterke zelfbewuste personages die niet op hun mondje zijn gevallen....
Deze eerste langspeler dwingt respect af. Als voorloper van andere films drie decennia later over de ontreddering in de Franse banlieues - denk "La Haine" dat er de mosterd van haalde – stellen we "Les Cœurs verts" centraal in ons retrospectief op Édouard Luntz, op 35mm, 6 voorstellingen lang.
(Engelse ondertiteling zijn bevestigd! ).